
Spraakopdrachten
U kunt het apparaat besturen met behulp van
spraakopdrachten. Zie ’Spraakgestuurd bellen’
op pag. 66 voor meer informatie over de uitgebreide
spraakopdrachten die door het apparaat worden
ondersteund.
Als u uitgebreide spraakopdrachten voor het starten van
toepassingen en profielen wilt activeren, drukt u op
en selecteert u
Instrum.
>
Spraakop.
>
Profielen
.
Het apparaat maakt spraaklabels voor de toepassingen
en profielen. Als u uitgebreide spraakopdrachten wilt
gebruiken, houdt u de rechterselectietoets ingedrukt in
de stand-by modus en spreekt u de spraakopdracht in.
De spraakopdracht is de naam van de toepassing of het
profiel in de lijst.
Selecteer
Opties
>
Nieuwe toepassing
als u meer
toepassingen aan de lijst wilt toevoegen. Als u een tweede
spraakopdracht wilt toevoegen waarmee u de toepassing
kunt starten, kiest u
Opties
>
Opdracht wijzigen
en voert
u de nieuwe spraakopdracht als tekst in. Vermijd hele korte
namen, afkortingen en acroniemen.
Als u het samengestelde spraaklabel wilt beluisteren,
kiest u
Opties
>
Afspelen
.
Als u de instellingen van spraakopdrachten wilt wijzigen,
kiest u
Opties
>
Instellingen
. Als u de synthesizer wilt
uitschakelen waarmee de herkende spraaklabels en
opdrachten in de geselecteerde apparaattaal worden

Instrumenten
121
afgespeeld, kiest u
Synthesizer
>
Uit
. Als u de
spraakherkenning opnieuw wilt instellen (bijvoorbeeld als
het apparaat een andere hoofdgebruiker heeft gekregen),
selecteert u
Spraakaanp. herstellen
.