
Berichtinstellingen
Vul alle velden in die zijn voorzien van een rood sterretje of
de aanduiding
Te definiëren
. Volg de instructies van de
serviceprovider. Het is ook mogelijk dat u de instellingen
van uw serviceprovider ontvangt in een
configuratiebericht.
Sommige of alle berichtencentrales of toegangspunten
kunnen vooraf zijn ingesteld voor uw apparaat door
uw serviceprovider en het is wellicht niet mogelijk deze
instellingen te wijzigen of verwijderen of om nieuwe
instellingen toe te voegen.
SMS-berichten
Druk op
, selecteer
Berichten
>
Opties
>
Instellingen
>
SMS
en maak uw keuze uit de
volgende opties:
Berichtencentrales
—Hiermee bewerkt u de instellingen
voor de berichtencentrale.

Berichten
56
Ber.centrale in gebr.
—Hiermee selecteert u welke
berichtencentrale wordt gebruikt om SMS-berichten
te bezorgen.
Tekencodering
—Als tekens moeten worden geconverteerd
naar een ander coderingssysteem wanneer dit beschikbaar
is, kiest u
Beperkte ondersteuning
.
Rapport ontvangen
—Hiermee kunt u bij het netwerk
een leveringsrapport aanvragen voor uw berichten
(netwerkdienst).
Geldigheid bericht
—Geef aan hoe lang moet worden
geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden als de eerste
poging mislukt (netwerkdienst). Als de ontvanger niet
binnen die periode kan worden bereikt, wordt het bericht
bij de berichtencentrale verwijderd.
Ber. verzonden als
—Wijzig deze optie alleen als u zeker
weet dat uw berichtencentrale SMS-berichten in deze
andere indelingen kan omzetten. Neem contact op met
uw serviceprovider.
Voorkeursverbinding
—Selecteer de verbinding die moet
worden gebruikt voor het verzenden van SMS-berichten:
GSM-netwerk of pakketgegevens, als dit wordt
ondersteund door het netwerk. Zie ’Verbinding’
op pag. 129.
Ant. via zelfde centr.
—Geef aan of het antwoord
moet worden verzonden via hetzelfde nummer van
de SMS-berichtencentrale (netwerkdienst).
Multimediaberichten
Druk op
en selecteer
Berichten
>
Opties
>
Instellingen
>
Multimediabericht
en maak uw keuze
uit de volgende opties:
Grootte afbeelding
—Definieer de grootte van de
afbeelding in een multimediabericht:
Origineel
(wordt
alleen weergegeven wanneer de
MMS-aanmaakmodus
is
ingesteld op
Met begeleiding
of
Vrij
),
Klein
of
Groot
.
MMS-aanmaakmodus
—Als u
Met begeleiding
selecteert,
ontvangt u een melding wanneer u een bericht verzendt
dat mogelijk niet door de ontvanger wordt ondersteund.
Selecteer
Beperkt
als u geen berichten wilt verzenden
die mogelijk niet worden ondersteund.
Toeg.punt in gebruik
—Selecteer het toegangspunt dat
u als voorkeursverbinding voor de MMS-berichtencentrale
wilt gebruiken.
Multimedia ophalen
—Selecteer hoe
u multimediaberichten wilt ontvangen.
Als u multimediaberichten automatisch via uw eigen
netwerk wilt ontvangen, selecteert u
Aut. bij eigen
netwrk
. Buiten uw eigen netwerk kunt u de melding
ontvangen dat er een multimediabericht is dat u kunt
ophalen in de multimediaberichtencentrale.

Berichten
57
Als u zich buiten uw eigen netwerk bevindt, is het
verzenden en ontvangen van multimediaberichten
mogelijk duurder.
Als u
Multimedia ophalen
>
Altijd automatisch
selecteert, wordt automatisch een actieve
pakketgegevensverbinding tot stand gebracht om het
bericht zowel binnen als buiten het eigen netwerk
te ontvangen.
Anonieme ber. toest.
—Selecteer of u berichten van
anonieme afzenders wilt weigeren.
Advertent. ontvang.
—Geef aan of u advertenties in
multimediaberichten wilt ontvangen.
Rapport ontvangen
—Geef aan of u de status van
het verzonden bericht in het logboek wilt weergeven
(netwerkdienst). Mogelijk kunt u geen leveringsrapport
ontvangen voor multimediaberichten die naar een
e-mailadres zijn verzonden.
Rapportz. weigeren
—Geef aan of u wilt voorkomen
dat uw apparaat leveringsrapporten voor ontvangen
multimediaberichten verzendt.
Geldigheid bericht
—Geef aan hoe lang moet worden
geprobeerd het bericht opnieuw te verzenden als de eerste
poging mislukt (netwerkdienst). Als de ontvanger niet
binnen die periode kan worden bereikt, wordt het bericht
bij de berichtencentrale verwijderd.
Druk op
, selecteer
Berichten
>
Opties
>
Instellingen
>
en maak uw keuze uit de
volgende opties:
Mailboxen
—Selecteer een mailbox om de volgende
instellingen te wijzigen:
Verbindingsinstellingen
,
Gebruikersinst.
,
Inst. voor ophalen
en
Automatisch ophalen
.
Mailbox in gebruik
—Selecteer de mailbox die
u wilt gebruiken voor het verzenden van e-mail.
Als u een nieuwe mailbox wilt maken, kiest u
Opties
>
Nieuwe mailbox
in de hoofdweergave van de mailbox.
Verbindingsinstellingen
Als u de instellingen wilt bewerken voor de e-mail die
u ontvangt, selecteert u
Inkomende e-mail
en maakt
u een keuze uit de volgende opties:
Gebruikersnaam
—Voer de gebruikersnaam in die door
uw serviceprovider is verstrekt.
Wachtwoord
—Voer uw wachtwoord in. Als u dit veld
niet invult, moet u een wachtwoord opgeven wanneer
u verbinding maakt met de externe mailbox.
Server inkom. mail
—Voer het IP-adres of de hostnaam
in van de mailserver die uw e-mail ontvangt.

Berichten
58
Toegangsp. in gebr.
—Selecteer een IAP. Zie ’Verbinding’
op pag. 129.
Mailboxnaam
—Voer een naam in voor de mailbox.
Mailboxtype
—Definieer het e-mailprotocol dat door de
serviceprovider van uw externe mailbox wordt aanbevolen.
De opties zijn
POP3
en
IMAP4
. U kunt deze optie slechts
één keer instellen. De instelling kan niet worden gewijzigd
als u de mailboxinstellingen hebt opgeslagen of hebt
afgesloten. Als u het POP3-protocol gebruikt, worden
e-mailberichten niet automatisch bijgewerkt wanneer
u online bent. Verbreek de verbinding en maak opnieuw
verbinding met de mailbox als u de nieuwste
e-mailberichten wilt zien.
Beveiliging (poorten)
—Kies de beveiliging voor
de verbinding met de externe mailbox.
Poort
—Definieer een poort voor de verbinding.
APOP beveil. inloggen
(alleen voor POP3)—Gebruik
deze optie bij het POP3-protocol voor het coderen van
wachtwoorden die naar de externe e-mailserver worden
verzonden wanneer u verbinding maakt met de mailbox.
Als u de instellingen wilt bewerken voor de e-mail die
u verzendt, selecteert u
Uitgaande e-mail
en maakt
u een keuze uit de volgende opties:
Mijn e-mailadres
—Voer het e-mailadres in dat uw
serviceprovider u heeft gegeven. Antwoorden op uw
e-mailberichten worden naar dit adres verzonden.
Server uitg. mail
—Voer het IP-adres of de hostnaam
in van de mailserver die uw e-mail verzendt. U kunt
mogelijk alleen de server voor uitgaande mail van uw
serviceprovider gebruiken. Neem voor meer informatie
contact op met uw serviceprovider.
Toegangsp. in gebr.
—Selecteer een IAP. Zie ’Verbinding’
op pag. 129.
De instellingen voor
Gebruikersnaam
,
Wachtwoord
,
Beveiliging (poorten)
en
Poort
komen overeen met
de instellingen in
Inkomende e-mail
.
Gebruikersinstellingen
Mijn mailnaam
—Voer uw eigen naam in. Uw e-mailadres
in het apparaat van de ontvanger wordt vervangen door
uw naam als deze functie door het apparaat van de
ontvanger wordt ondersteund.
Bericht zenden
—Bepaal hoe e-mail wordt verzonden
vanaf het apparaat. Selecteer
Meteen
voor het apparaat
dat verbinding moet maken met de mailbox wanneer
u
Bericht zenden
kiest. Als u
Bij vlgende verb.
kiest,
wordt e-mail verzonden zodra de verbinding met de
externe mailbox beschikbaar is.

Berichten
59
Kopie naar mij
—Geef aan of u een kopie van het
e-mailbericht wilt opslaan in uw externe mailbox en op
het adres dat u hebt opgegeven in
Mijn e-mailadres
.
Handtek. opnemen
—Geef aan of u een handtekening
wilt toevoegen aan uw e-mailberichten.
Melding nwe e-mail
—Geef aan of u de nieuwe
e-mailaanduidingen, zoals een signaal of een melding,
wilt ontvangen wanneer u nieuwe e-mail ontvangt
in de mailbox.
Standaardcodering
—Selecteer op basis van taal een
andere codering.
Inst. voor ophalen
E-mail ophalen
—Defineer welke delen van het
e-mailbericht worden ontvangen:
Alleen headers
,
Groottelmt
(alleen voor POP3) of
Ber. en bijlagen
(alleen voor POP3).
Aantal
—Definieer hoeveel nieuwe e-mailberichten naar
de mailbox moeten worden opgehaald.
Pad IMAP4-map
(alleen voor IMAP4)—Definieer het pad
voor IMAP4-mappen.
Mapabonnementen
(alleen voor IMAP4)—U kunt zich
abonneren op andere mappen in de externe mailbox en
inhoud uit deze mappen ophalen.
Automatisch ophalen
Header ophalen
—Geef aan of nieuwe e-mail automatisch
moet worden opgehaald. U kunt aangeven wanneer en
hoe vaak de berichten worden opgehaald.
Als u het apparaat zo instelt dat e-mail automatisch
wordt opgehaald, bestaat de kans dat grote hoeveelheden
gegevens via het netwerk van uw serviceprovider worden
overgedragen. Neem contact op met uw serviceprovider
voor meer informatie over de kosten van
gegevensoverdracht.
Webdienstberichten
Druk op
en selecteer
Berichten
>
Opties
>
Instellingen
>
Dienstbericht
. Geef aan of
u dienstberichten wilt ontvangen. Als u de browser
van het apparaat automatisch wilt activeren en een
netwerkverbinding tot stand wilt brengen om inhoud
op te halen wanneer u een dienstbericht ontvangt,
kiest u
Ber. downloaden
>
Automatisch
.
Infodienst
Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbare items
en bijbehorende nummers. Druk op
en selecteer
Berichten
>
Opties
>
Instellingen
>
Infodienst
en
maak uw keuze uit de volgende opties:

Berichten
60
Ontvangst
—Geef aan of u infodienstberichten
wilt ontvangen.
Taal
—Selecteer de talen waarin u berichten wilt
ontvangen:
Alle
,
Geselecteerd
of
Overige
.
Itemherkenning
—Geef aan of automatisch moet
worden gezocht naar nieuwe itemnummers en of
de nieuwe nummers zonder naam in de lijst moeten
worden opgeslagen.
Overige instellingen
Druk op
, selecteer
Berichten
>
Opties
>
Instellingen
>
Overige
en maak uw keuze uit
de volgende opties:
Verzonden ber. opsl.
—Geef aan of u in de map met
verzonden berichten een kopie van elk verzonden SMS-,
multimedia- of e-mailbericht wilt opslaan.
Aantal opgesl. ber.
—Definieer hoeveel verzonden
berichten tegelijk in de map met verzonden berichten
kunnen worden opgeslagen. De standaardlimiet is
20 berichten. Wanneer de limiet wordt bereikt,
wordt het oudste bericht verwijderd.
Gebruikt geheugen
—Als er een compatibele
geheugenkaart is geplaatst in het apparaat, selecteert
u
Telefoongeh.
of
Geheugenkaart
om uw berichten
op te slaan.